Dr. Lidewij van de Peut
Assyrioloog / Hettitoloog, Deventer
In de oude hoofdstad van het Hettitische Rijk in centraal Anatolië (ca. 1650-1180 v.Chr.) zijn tussen de vele kleitabletten diverse gebeden gevonden. Deze Hettitische gebeden zijn uniek in vergelijking met andere gebedscorpora. Ze zijn geschreven om uitgevoerd te worden op een specifiek moment door één bepaald persoon, meestal de Hettitische koning. In zijn zogenoemde ‘persoonlijke’ gebeden kon de koning de goden direct om hulp vragen in tijden van nood. Deze teksten geven ons niet alleen een unieke kijk op de relatie tussen de koning en de goden, maar ook op wat de koning doet wanneer zijn rijk bedreigd wordt door vijanden of epidemieën. Bovendien vormen de zondes die de koning opbiecht in zijn gebeden een unieke bron van historische informatie. Deze lezing geeft een overzicht van het genre met een speciale focus op de functie van de gebeden.