Lezingen per afdeling:
Amersfoort | Amsterdam | Apeldoorn | Den Bosch | Dordrecht | Groningen/Friesland | Haarlem | Leiden/Den Haag | Leuven | Maastricht | Rotterdam | Twente | Zutphen/Deventer/Arnhem
Petra Meijerink-Hogenboom MA
Assistent-conservator Egypte Rijksmuseum van Oudheden Leiden
In 1322 v.Chr. overleed op 19 jarige leeftijd Toetanchamon. Zijn graf met een onvoorstelbaar rijke inhoud werd 3244 jaar later teruggevonden in het Dal der Koningen. Het bijzondere verhaal en de prachtige voorwerpen werden wereldnieuws. Maar wat wist men eigenlijk van deze jongeman en wat weten we nu? We kijken in deze lezing terug op het leven van de jonge farao, de zoektocht en de voorwerpen die in zijn graf werden aangetroffen. Ook staan we stil bij het effect van deze vondst tot op de dag van vandaag.
Nicky van de Beek, MA
Egyptoloog en promovenda aan de Johannes Gutenberg Universiteit Mainz
De Oudegyptische geneeskunde behoort tot de oudste ter wereld. Er werden al kleine operaties uitgevoerd, gebitten behandeld, protheses geplaatst en er was een rijk scala aan geneeskrachtige recepten en bezweringen. Veel van deze informatie over medicijnen komt uit papyrusboeken zoals de Edwin Smith- en Ebers-papyrus.
Griekse geschiedschrijvers als Herodotus en geneesheren zoals Hippocrates waren onder de indruk van de Egyptische kennis op dit gebied en erkenden de invloed ervan op de Griekse geneeskunde.
In deze lezing wordt ingegaan op gangbare ziekten en gebreken in het Oude Egypte en de medische en magische recepten die hiertegen voorhanden waren. Ook worden enkele bekende artsen besproken en wat we kunnen weten over hun opleiding en praktijk. Tot slot worden de volksgezondheid en aanwijzingen voor epidemieën die Egypte mogelijk hebben geteisterd, besproken.
De lezing zal online plaatsvinden. Wanneer u deze lezing bij wilt wonen, kunt u een mailtje sturen naar eol.afdeling.maastricht@gmail.com. We zullen er dan voor zorgen dat u tijdig de Teams link ontvangt om aan de lezing deel te nemen.
Nicky van de Beek, MA
Egyptoloog en promovenda aan de Johannes Gutenberg Universiteit Mainz
Het Oudegyptische landschap wordt gekenmerkt door het vruchtbare overstromingsgebied van de Nijl (het ‘zwarte land’) en het dorre woestijngebied (het ‘rode land’). Op de wanden van de graftombes wordt dit landschap vaak breed uitgemeten: de grafeigenaar jaagt op nijlpaarden, speervist of vangt vogels in het moeras, terwijl in woestijnscènes agressief jacht wordt gemaakt op oryxen, ibexen, gazelles en andere dieren. In beide scènetypes is een rijke biodiversiteit te zien, waarbij de soorten vaak exact kunnen worden bepaald.
In deze lezing wordt ingegaan op enerzijds de ecologische realiteit van het Oudegyptische landschap en anderzijds de weergave daarvan in privégraven uit het Oude, Midden- en Nieuwe Rijk. We zien hoe het landschap verandert maar specifieke elementen in de grafscènes door de eeuwen heen gelijk bleven. Hoe gingen de Oude Egyptenaren om met hun natuurlijke omgeving? En welke rol speelde klimaatverandering daarbij?
Bij interesse voor de lezing kunt u een mail sturen naar bastet7maal7@gmail.com, zodat u de link naar de lezing kunt ontvangen.
Nicky van de Beek, MA
PhD-onderzoeker aan de Johannes Gutenberg Universiteit Mainz
Nicky van de Beek is Egyptoloog en archeoloog met een passie voor het oude Egypte, die al op twaalfjarige leeftijd ontstond. Na een Bachelor en Master in Egyptologie in Leiden, waar ze opgravingen deed in Saqqara en Luxor, werkt ze als PhD-onderzoeker aan de Universiteit Mainz in Duitsland. Haar onderzoek richt zich op landschapsafbeeldingen in Oudegyptische tombes en de veranderlijke klimatologische omstandigheden in het oude Egypte. Nicky combineert haar wetenschappelijke werk met het schrijven van blogs, artikelen en het geven van lezingen om de oudheid tot leven te brengen voor een breed publiek. Haar website, egyptologie.nu, is via deze link te bezoeken.
Recente ontdekkingen en Egyptologisch onderzoek
Wat was de grootste vondst van het afgelopen jaar? In deze lezing wordt ingegaan op museumnieuws, opgravingen in Egypte en recent Egyptologisch onderzoek. Met o.a.:
– Cleopatra in Taposiris Magna
– Het nieuwe Grand Egyptian Museum
– Ptolemeïsche tempel in Athribis
– Middenrijks graven in Asyut
– Restauratie graf van Puyemre (TT39) in Luxor
– Het Hetepherakhty project
Op 1 februari zal er een studiemiddag plaatsvinden in het Rijksmuseum van Oudheden. Deze middag zal in het teken staan van de nieuwe vaste opstelling van de afdeling Oude Midden-Oosten. Meer informatie volgt spoedig.
Rogier van der Wal
Classicus, filosoof, oudheidkundige en bestuurskundige
De figuur van Antigone leert ons waar verzet tegen een tirannieke leider toe kan leiden en hoe nobel en tegelijk gevaarlijk het is om onder repressie aan je eigen morele standaarden vast te houden. Deze thematiek kan moeiteloos naar het heden doorgetrokken worden, naar verzet en revolutie, maar ook naar burgerlijke en intelligente ongehoorzaamheid. Een van de centrale begrippen in deze lezing is ‘agency’, waarbij het gaat om de vraag welke handelingsmogelijkheden een individu heeft om in de wereld iets te veranderen.
Ds. Robin ten Hoopen
Specialist Hebreeuwse Bijbel in de context van het oude Nabije Oosten, promovendus PThU en predikant
In de Bijbel, Mesopotamië en de Levant werden goden meestal gezien als wezens die geen natuurlijke dood konden sterven. Anderzijds zijn er talloze verhalen bekend over goden die worden gedood. In deze lezingen leggen we deze tradities naast elkaar en duiden we deze. Is hier sprake van verschillende tradities die elkaar tegenspreken of is het mogelijk om te komen tot verklaringen waarom sommige goden wel stierven en anderen niet? In de lezing worden politiek-culturele elementen en theologische elementen verbonden. Teksten die aan bod komen zijn o.a. Enuma Elisj, de Baal Cyclus uit Ugarit en Psalm 82.
Drs. Elsbeth Rooker
Egyptoloog/specialist antieke godsdiensten
In tegenstelling tot wat je misschien zou denken, hebben de oude Egyptenaren een redelijk realistische visie op de dood. In spreuk 154 uit het Dodenboek doen ze onomwonden uit de doeken hoe een lichaam dat niet wordt geprepareerd na de dood uiteenvalt, hoe het opzwelt, de botten verweken en het vlees vergaat tot een stinkende massa. De idee achter deze spreuk is dat de dode hoopt het lichaam tegen ontbinding te beschermen en zo te zorgen dat het niet ten prooi valt aan de wormen. Maar het is niet alleen dat, ze hebben veel meer angsten. Ze zien de dood als een moment waarop alle sociale banden worden doorgesneden en een enorme eenzaamheid zich van de mens meester maakt. Het is ook de angst om buiten de schepping te geraken waar de zonnegod je niet meer kan roepen. Of het duister dat je te wachten staat en je nooit meer het zonlicht kan zien. Deze lezing gaat over hoe ze over de dood dachten. Het gaat niet over de graven of de rituelen, maar juist over datgene dat mensen in alle tijden en culturen verbindt, de diepgewortelde angst voor de dood.
Ds. Robin ten Hoopen
Specialist Hebreeuwse Bijbel in de context van het oude Nabije Oosten, promovendus PThU en predikant
‘De koning is dood, leve de koning’. De historicus Kantorowicz heeft in zijn klassieke werk over Middeleeuwse politieke theologie gesproken over de twee lichamen van de koning (The King’s Two Bodies. A Study in Mediaeval Political Theology, 1957). De koning is sterfelijk als mens, maar in zijn ambt kan de koning onsterfelijk zijn. In deze lezing wordt gekeken naar teksten uit Mesopotamië, de Levant en de Bijbel die spreken over sterfelijkheid en onsterfelijkheid van de koning (o.a. Kirtu Epos, Psalm 45, 61, 72). Sommige van deze teksten lijken inderdaad te duiden op de idee van de twee lichamen van de koning. Andere teksten wijzen vooral op de continuïteit van het koningschap in een dynastie. De spreker laat zowel de continuïteit als discontinuïteit tussen en binnen de verschillende tradities zien.
Audrey Crabbé, MA
Promovenda zoöarcheologie, Rijksuniversiteit Groningen
Runderen speelden een centrale rol op economisch, politiek, ritueel en sociaal vlak in de vroege stadstaten en koninkrijken van West-Azië. Geschreven bronnen, iconografische representaties en archeologische vondsten duiden op het gebruik van runderen in de landbouw voor het ploegen, zaaien en het transporteren van zware ladingen. Ze waren ook een belangrijke bron van rijkdom voor de eigenaren en de belastinginners. Als reactie op deze zware arbeid en door ouderdom ontwikkelden werkrunderen, vooral op de onderste ledematen, verschillende soorten van pathologieën. De hevigheid van deze pathologieën is afhankelijk de intensiteit van de arbeid (lange uren, zware ladingen, etc.). Recent onderzoek in de paleopathologie geeft de mogelijkheid om deze werkgerelateerde pathologieën op de middenshandsbeenderen, middensvoetbeenderen en teenkoten te identificeren en de hevigheid te meten.
De spreker zal tijdens deze lezing de huidige resultaten van haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Groningen toelichten. Voor haar promotieonderzoek heeft ze een paleopathologische studie ondernomen op de dierlijke assemblages van verscheidene Brons- en IJzertijd centra in centraal en west Turkije, met name Hattusha, Sapinuwa, Troje, Klazomenai en Gordion. De resultaten van het paleopathologisch onderzoek worden in correlatie gebracht met belangrijke politieke-economische ontwikkelingen in deze periode, zoals de opkomst van het Hettitische en het Frygische Rijk.
Bij interesse voor de lezing kunt u een mail sturen naar bastet7maal7@gmail.com, zodat u de link naar de lezing kunt ontvangen.
Dr. Janric Van Rookhuijzen
Onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, specialist in Griekse archeologie
In de vijfde- en vierde-eeuwse inventarissen van Athena’s schatten komt een locatie voor die het “Parthenon” wordt genoemd, als een van de schatkamers op de Akropolis van Athene. Op basis van epigrafische, archeologische en literaire bewijzen kan de schatkamer die het Parthenon wordt genoemd worden herkend in het gebouw dat nu bekend staat als het Erechtheion. De ligging van dit gebouw is een topografisch probleem. Is het Erechtheion na de inval van de Perzen in 480 v. Chr. verplaatst naar de Kariatidentempel of is het herkenbaar in het Dörpfeldfundament van het Parthenon?
Prof. dr. Paul Sanders
Hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit
In de jaren vijftig van de vorige eeuw verscheen een boek over de archeologie van Israël/Palestina dat al snel heel populair werd: De bijbel heeft toch gelijk van Werner Keller. Wetenschappers stelden terecht kritische vragen. Inmiddels zijn er in Israël/Palestina veel nieuwe vondsten gedaan. Sommige daarvan zijn met veel tamtam besproken, ook in de serieuze pers. Hoeveel bewijzen de vondsten? Wordt hun belang overdreven of misschien juist onderschat? Deze lezing gaat zo veel mogelijk in op de nieuwste ontwikkelingen.
Eli Hoopman, MA
Afgestudeerd MA-student Hebreeuws/Grieks, KU Leuven
Ongeveer vijf eeuwen na de heerschappij van Nabonidus, de laatste koning van Babylon, verschijnt zijn naam in het Aramese Dode Zeerollen fragment 4Q242, The Prayer of Nabonidus. Dit lijkt erop te wijzen dat zijn figuur tot de verbeelding is blijven spreken. Wat komen we te weten over dit personage en zijn functie binnen de tekst, in de ongeveer acht gebroken lijnen die 4Q242 aan ons overlevert? Via een intertekstuele lezing verkennen we de verschillende tropes die worden aangehaald in het fragment. Hierbij worden twee relevante teksten betrokken, zijnde Daniël en de Harran stele. Aangezien de Nebukadnessar in Daniël op meerdere vlakken lijkt te verwijzen naar de historische Nabonidus, en de Harran stele een representatieve kennismaking met de koning in kwestie biedt. Zo bespreken we op welke wijzen Nabonidus wordt geïnstrumentaliseerd in 4Q242. Deze case study kan ook een inkijkje geven in bredere Assyriologische invloeden op het Dode Zeerollen corpus
De jaarlijkse EOL-dag zal dit keer plaatsvinden op 5 april in Maastricht. De exacte invulling volgt nog.
Dr. Marjo Korpel
Universitair Hoofddocent Oude Testament, Protestantse Theologische Universiteit
Eind 2023 stonden de kranten er vol mee: de godin Asjera. Vanwege een tentoonstelling van het Bijbels Museum, waarin honderden Asjerabeeldjes een lange stoet vormden onder de titel ‘De terugkeer van Asjera’. Kunstenares Marieke Ploeg verwees naar de vondst van godinnenbeeldjes in Jeruzalem en meende gelezen te hebben dat de godin door mannen verbannen was uit de godsdienst van Israël en ze vond dat Asjera nu door haar weer in ere hersteld moest worden. Dat riep de woede op van iemand in het land, die vervolgens speciaal naar de tentoonstelling ging om de Asjerabeeldjes aan gruis te slaan. Maar wie was die godin Asjera, en wat heeft zij van doen met het ontstaan van de godsdienst van Israël? Is deze Asjera inderdaad door mannen onder het tapijt geveegd, en heeft de God van Israël daardoor zo’n sterk masculiene voorstelling gekregen in de Bijbel? Welke argumenten spelen hierbij een rol? In deze lezing zal zowel aandacht gegeven worden aan de beeldspraak (metaforen) die in de Bijbel worden gebruikt om de God van Israël te beschrijven, en de betekenis van de gevonden beeldjes, als ook aan de teksten en artefacten van de Kanaänitische buren van Israël.
Dr. Ruwan van de Iest
Docent Koinè en Nieuwtestamentisch Grieks, Rijksuniversiteit Groningen
Sinds de oudheid gelden de werken van Homerus al als standaard voor de Griekse taal en cultuur. Kinderen op Griekse scholen moesten deze teksten lezen, om zich zo de Griekse taal eigen
te maken en te leren wat het betekende om Griek te zijn. In de afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de invloed vanuit het Oude Nabije Oosten op de werken van Homerus. Tijdens
deze lezing gaan we ons verdiepen in een aantal verhalen die terug te vinden zijn in de werken
van Homerus, die mogelijk hun oorsprong vinden in het Oude Nabije Oosten. Allereerst maken
wij een analyse van de overeenkomsten en verschillen tussen de verhalen uit het Nabije Oosten
en de versie die wij terugvinden in de werken van Homerus. Vervolgens staat de vraag centraal
waarom Homerus de mogelijk aanwezige wijzigingen heeft aangebracht. Was dit bewust of onbewust? Tenslotte gaan we bespreken hoe deze mogelijke wijzigingen iets zeggen over de Griekse cultuur uit de tijd van Homerus en de waarden die in deze cultuur centraal stonden.
Foto: © The Trustees of the British Museum.
Dr. Judith Jurjens
Promovenda Egyptologie, Universiteit Leiden
Het beroep van schrijver stond in hoog aanzien in het Oude Egypte. Maar om schrijver te kunnen worden, moest je natuurlijk eerst leren lezen en schrijven. Hoe ging dat in zijn werk in het oude Egypte? Hoe zagen scholen eruit? Welke methodes paste de leraar toe om de kinderen te onderwijzen en te motiveren hun werk te doen? Deze en andere vragen zullen aan bod komen in de lezing. Centraal staat het werk van de schoolkinderen zelf. Aan de hand van tal van voorbeelden van duizenden jaren oude schooloefeningen, zullen we een beeld krijgen van het onderwijs in het oude Egypte.
Dr. Gert Baetens
Postdoctoraal onderzoeker, KU Leuven
Want wat schafte die pot precies? Zoals in veel andere regio’s in het antieke Middellandse Zeege bied leefde de bevolking van Grieks-Romeinse Egypte voor een groot deel van graan, in eerste instantie in de vorm van brood. Deze lezing gaat over het kleine broertje van brood: graanpap. Dit gerecht verschijnt regelmatig in de Griekse papyri, maar ook – en dat is vaak over het hoofd gezien – in de Egyptische bronnen, die ons van alles leren over de bereiding en consumptie van deze lekkernij. Deze kleine voedselhistorie neemt ons mee langs verschillende plaatsen in Grieks-Romeins Egypte, met omwegen langs de Koptische monniken, Deir el-Medina, helemaal tot in het Oude Rijk.